Sloop die muren om ons heen

In Nederland hebben we de pechgeneratie van studenten die onder het sociaal leenstelsel vielen en de verloren generatie die is opgegroeid tijdens twee jaar corona. Zouden we dan in onze Kerk kunnen spreken over de traumageneraties?

Sinds mijn doop in 1981 ken ik de Kerk alleen als in verval. De vraag was en is altijd: “Hoeveel zijn er nog?” In een recente beschrijving van de katholieke Kerk anno nu ‘Roomsen, dat zijn wij’ door Elsevier-journalist Gerry van der List las ik dat pastoor Henri ten Have, die een stuk ouder is, zegt: “Wat op mij drukt, is dat ik nooit een bloeiende kerk heb meegemaakt. Ik weet niet wat succes is, de neergang van de Kerk stemt weemoedig.” Eigenlijk zijn er in onze kerk alleen nog maar mensen die haar kennen in haar neergang die vanaf de jaren vijftig inzette.

We zijn dus in de Kerk allemaal getraumatiseerd. Van der List bespeurt dan ook moedeloosheid onder het pastorale kader. En meer en meer hoor ik leeftijdsgenoten dezelfde droom delen: dat op een dag alle kerken van ons land zijn verdwenen. Bij het ontwaken zijn ze er niet meer, gevlogen, in vuur opgegaan, of hoe dan ook. Er zijn geen kerkgebouwen meer. Dat voelt niet als een nachtmerrie, maar als een visioen. Want op het moment dat alle kerken zijn afgebroken, mogen we eindelijk voor het eerst in generaties de Kerk opbouwen. Dat is prettig na jarenlang het licht uitdoen.

Je hoeft niet Geld en Go€d van Alain Verheij te lezen om te weten dat bezit een handenbinder is. Al helpt het wel om dit duidelijk te zien. Wat je hebt, maakt je afhankelijk. En de vele kerkgebouwen zorgen ervoor dat de Kerk statisch blijft. Te veel energie gaat zitten in het ophouden van structuren die niet meer steunen.

Maar kerksluitingen zijn toch ook traumatisch? Ze slaan wonden die generaties lang doorschrijnen, zoals vicaris Arjen Bultsma verkondigde tijdens het symposium ‘Ommekeer om mekaar’ van maart 2022 in Den Bosch. Dat klopt. Maar we leven nu eenmaal in een getraumatiseerde Kerk. De vraag is wat het minste pijn doet. Zo zijn er mensen die elke zondag in een haast leeg kerkgebouw flashbacks krijgen van tijden met een grote gemeenschap van alle leeftijden en vele werkgroepen. Dat betekent elke week opnieuw een rouwproces. Is dan in één keer de pleister van de wonde trekken niet beter? Ze moet er toch een keer af. We weten dat meer kerksluitingen (financieel) nodig zijn.

Maar die gemeenschappen, die kun je toch niet opdoeken? Dan maak je iets kapot wat niet meer terugkomt. Dat klopt natuurlijk. Een gemeenschap die verdwijnt, is voorgoed verloren. De mensen in die gemeenschappen echter niet. Het is ook iets wat we ons hele leven door doen. We scheppen voortdurend nieuwe gemeenschappen en heffen oude op, als we verhuizen, van werk of opleiding wisselen of een nieuwe hobby oppakken. Steeds maar moeten we weer vanaf nul beginnen. Zijn kerkelijke gemeenschappen anders? Of is het juist typisch christelijk om steeds weer op weg te gaan in een nieuwe gemeenschap. We zouden beter met onzekerheid moeten kunnen omgaan, omdat onze basis niet alleen de menselijke contacten zijn, maar juist ook God, die we in elke (christelijke) gemeenschap kunnen ontmoeten.

Laten we daarom zoveel mogelijk kerkgebouwen doen verdwijnen. Laten we een jaar van kerksluiting organiseren, waarin we proberen zoveel mogelijk kerkgebouwen te herbestemmen of te slopen. En als dat niet lukt vanwege een monumentenstatus, de sleutels na dat jaar aan de overheid geven. “Dragen jullie deze lasten dan maar.” Het zal een jaar worden van nationale rouw, waarin we afscheid nemen van het Rijke Roomse Leven dat bijna niemand werkelijk heeft meegemaakt, maar dat in dromen steeds weer terugkomt. Het zal een emotioneel jaar worden, maar we moeten er doorheen.

Het is natuurlijk een onrealistisch idee. Welk visioen is dat niet? Maar de rust die het geeft doet me denken dat het een goede dagdroom is en geen nachtmerrie. Religieuze gemeenschappen zijn de parochies voorgegaan. De trappisten van abdij Sion hebben hun oude gebouw afgelegd, onder hoon, onder grote onzekerheid, en zijn iets nieuws begonnen. En zij lijken er zeer gelukkig mee te zijn. Hun oude gebouw heeft door hun vertrek nieuwe mogelijkheden geopend. De franciscanen hebben niet alles op alles gezet om al hun kloosters te behouden, maar zijn in een oud kapucijnenklooster met clarissen en franciscaanse seculieren iets nieuws begonnen: Stadsklooster San Damiano. Niet redden wat er te redden valt, maar met nieuw enthousiasme samen iets opbouwen. Dat is toch wat missionair pastoraat en de synodale weg nodig hebben: ruimte voor nieuwe wegen?

Bevrijd ons dan eerst van onze stenen, opdat we kunnen bouwen.
Laat ons nu toch niet alleen, radeloos en verloren. Papa, papa…

Verwijzingen
Gerry van der List, Roomsen dat zijn wij, 2022, Prometheus.
Alain Verheij, Geld en Go€d, 2022, AtlasContact.
Trappisten: Klooster Schiermonnikoog
In de oude abdij: Nieuw Sion
Franciscanen: Stadsklooster San Damiano
Johan Verminnen / Clouseau, Laat me nu toch niet alleen, 1995, YouTube.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: