Soms kom je iemand tegen die je nog nooit hebt ontmoet of alleen vaag kende van horen zeggen. En toch weet je meteen: ik heb een vriend. Onlangs ontmoette ik weer zo iemand. Helaas al overleden, maar nog springlevend in sommige kringen, zoals in Wittem. Zijn naam is Gerardus Majella.
Veel lijkt er niet bekend te zijn over zijn leven. Het was ook maar kort. Hij leefde in de achttiende eeuw in de omgeving van Napels, Midden- of Zuid-Italië. Hij was een vrome jongen die hard werkte voor zijn familie, maar een groot verlangen had om religieus te worden. Uiteindelijk kwam hij bij de net opgerichte redemptoristen terecht waar hij onder andere een door jan en alleman bezochte portier werd. Hij luisterde naar hun verhalen en verlichtte daarmee hun lijden. Door zijn zwakke gezondheid en een volgens huidige maatstaven ongezonde gehoorzaamheid aan zijn overste overleed hij al op 29-jarige leeftijd, op 16 oktober 1755.
Op 29 januari 1893 werd hij zaligverklaard en enkele jaren later heiligverklaard. Sindsdien wordt hij ook in het klooster in Wittem bezocht door velen. Hij staat daar op de grens van binnen en buiten, in een kapel die niet al te kerkelijk oogt, en wellicht juist daarom druk wordt bezocht. Mensen steken er een kaarsje op -contactloos betaald- en staan, zitten of knielen even stil, alvorens ze hun weg vervolgen.
Gerardus laat iedereen binnen: inwoners van Wittem en Partij, mensen uit het Heuvelland, bedevaartgangers, toeristen en toevallige passanten. Mensen vol dankbaarheid en velen die onder lasten gebukt gaan. Het intentieboek maakt stil.
Wat is de aantrekkingskracht van Gerardus’ wat zoetige beeldje met een kruis in de armen? Dat is zonder meer een mysterie, maar ik zelf zie veel in dat kruis dat hij omarmt. Het leven van Gerardus was niet makkelijk, maar hij is het nooit uit de weg gegaan en hij heeft altijd zicht gehouden op bevrijding die de gekruisigde Jezus Christus ons heeft gebracht. Niet iedereen zal dit erbij denken, maar velen voelen aan op deze plaats hun lijden er mag zijn.
Dat is niet vanzelfsprekend. Familie, vrienden en buren willen best eens iets aanhoren, maar schieten toch al snel in de oplosmodus. En dan moet je er de volgende keer maar niet meer over klagen. Op sociale media mag je wel anderen bekritiseren, maar toch vooral het beeld ophouden dat het met jou heel erg goed gaat. Bij God, bij Gerardus, bij Onze Lieve Vrouw, maar ook bij pastorale krachten, mag je je eigen lijdensverhaal doen, zo vaak als je dat nodig vindt.
De afgelopen weken heb ik er zelf een paar keer gezeten, in de hoop op een baan die ik niet kreeg, mijn eigen lijdensweg. Ik bad zingend tot de man die voor zovelen de deur naar Gods bevrijding opent:
Gerardus, umerm mich
zo wie se dat kruuts
in dien erm hels.
Gerardus, verwerm mich
zo wie de keerskes
in dees kepel.
Majella-la-la-la-la
Majella-la-la.
Majella-la-la-la-la…
Luuster nao mien verhaol
al kin ich neet sjprèke.
Mien hert zit er gans mit vol
ut sjteit knats op brèke.
Duuster woa ich auch kiek
zoë wil ich neet laeve.
Ich mot ut aan emes kwiet
Ken ich ut dich gaeve?
Gerardus, umerm mich
zo wie se dat kruuts
in dien erm hels.
Gerardus, verwerm mich
zo wie de keerskes
in dees kepel.
Majella-la-la-la-la
Majella-la-la.
Majella-la-la-la-la…
Ich fluuster dich heurs allich
mien hert wil ut zigge.
De nums miene las op dich
ich loat ut hie ligge.
Gerardus, umerm mich
zo wie se dat kruuts
in dien erm hels.
Gerardus, verwerm mich
zo wie de keerskes
in dees kepel.
Majella-la-la-la-la
Majella-la-la.
Majella-la-la-la-la
Majella-la-la etcetera.